• darkblurbg

Platform Profielonderwijs - Verslag seminar 24 april 2024

Profielorganisaties (en de aangesloten scholen) zorgen voor innovatief en eigentijds onderwijs. Daarvoor is een deskundige aanpak en een voortdurende inspanning nodig. Resulteren de doelen, ambities en aanpak ook in het innovatieve onderwijs dat je voor ogen hebt? In het seminar van 24 april 2024 hebben we ons laten inspireren door Kristin Vanlommel, lector Organiseren van verandering in het onderwijs’ aan de Hogeschool Utrecht. Zij nam ons mee in verschillende perspectieven op kwaliteit die aansluiten bij de ontwikkelingen binnen de profielorganisaties. De belangrijkste vraag daarbij is: hoe richt je je kwaliteitszorg en -cultuur zo in dat het maximaal bijdraagt aan je onderwijsinnovatie? 

Wat waren de belangrijkste aandachtspunten die zij ons meegaf? 

  • Kwaliteitscultuur gaat over de afstemming tussen verantwoording en ontwikkeling. Je vertrekt vanuit je eigen kern. Om te borgen en te ontwikkelen, heb je goede afstemming nodig: 70% van je tijd nodig hebt om te borgen, 30% nodig voor ontwikkeling. Kwaliteitscultuur heeft rust en ruimte nodig, dat kun je er niet tussendoor doen. 
  • Het gaat vaak mis met onderwijsveranderingen als er geen langetermijnvisie is en er gewerkt wordt vanuit vooral praktische, kortetermijnoplossingen. In dat geval ga je bij het benaderen van een kwestie te veel uit van aannames. Waar je naar toe wil is wat je doet op de werkvloer stevig verankerd is in beleid en visie van de school. 
  • De volgende stap is lerend innoveren: hoe kijk je naar je eigen veranderproces. Zorg voor een collectieve kennisbasis over veranderen in je school: wat gaat er goed in de school bij veranderen, en waar loopt het vast. Dan kun je dat gebruiken bij volgende verandering. 
  • Wanneer is een innovatie duurzaam? Om ontwikkelingen te verduurzamen, is het wenselijk om vooraf te bedenken hoe je hier aan wilt werken. Daarbij gaat het om lengte (na een bepaalde periode nog zichtbaar), breedte (bij verschillenden mensen op verschillende plekken in de organisatie) en diepte (in gedrag en procedures, maar ook in denkbeelden en systemen).  
  • De eerste stap naar kwaliteitscultuur is: nadenken over wat kwaliteit is. Er zit een spanning tussen het streven naar gedeelde betekenis en recht doen aan variëteit aan perspectieven op kwaliteit: wat is de grootste gemene deler? Is het duidelijk wat de gedeelde visie op kwaliteit is? Is iedereen het daarmee eens? Het gaat niet werken dat vanaf boven alles is opgelegd, of dat iedereen mag doen wat hij wil. 
  • Het is goed om kijken naar hoe je medewerkers kwaliteit benaderen. Daarvoor zijn verschillende modellen bruikbaar. Bijvoorbeeld het model van Harvey en Stensaker (2008) dat kijkt naar hoe leden van een organisatie kwaliteit benaderen: responsief, reactief of reproductief. Je kunt ook in kaart brengen hoe mensen de organisatie zien en hoe ze deze wensen op de dimensies:  innovatiegericht, traditiegericht, mensgericht, systeemgericht, specialisatiegericht (Berings, 2010). 
  • Het concurrerende waardenmodel van Quinn & Rohrbaugh kan helpen om inzicht te krijgen in de cultuur van de school en hoe domeinen binnen je school zijn afgestemd. De assen zijn: flexibiliteit en oriëntatie. De vier kwadranten zijn: mensgericht, beheersgericht, innovatiegericht en resultaatgericht. Je moet op alle kwadranten inzetten, er is balans nodig.