Je ziet het wel vaker. Scholen die al jaren een eigen traditie hebben opgebouwd, ontdekken ineens dat andere scholen net zoiets doen. Dat gebeurde ook het Stedelijk Gymnasium Nijmegen. Zo’n 40 jaar geleden raakten leraren met elkaar in gesprek over ‘onderpresteren’. Zij hadden het vermoeden dat sommige leerlingen baat zouden hebben bij meer uitdaging.
Geïnspireerd door mensen zoals Miriam Groensmit en Inemiek van Mameren werd leerlingen gevraagd of ze iets anders, leukers, nieuws wilden doen – tijdens het normale lesprogramma. Met begeleiding, uiteraard. Zo ontdekten leerlingen en leraren dat er meer is tussen hemel en aarde is dan het dagelijkse lesrooster en de schoolboeken.
Vele jaren later startte de Stichting het Zelfstandig Gymnasium het Honours Programme voor de Gymnasia (HPG) met een soortgelijke filosofie. Sinds enkele jaren biedt het Stedelijk Gymnasium Nijmegen, naast haar verbredingsprogramma, vanaf klas 4 ook het Honours Programme aan. Een van de coördinatoren is Nico de Boer die met veel verve vertelt over hun ervaringen. “In de eerste klas nodigen we leerlingen uit voor het verbredingsprogramma. We richten ons op leerlingen waarvan we merken dat ze bijzondere talenten hebben, of vermoeden dat ze meer in huis hebben.“
Hoe ziet die aanpak eruit? Nico: ”De screening doen we in het 1e jaar. Op grond daarvan worden leerlingen uitgenodigd om te verbreden, of voor een POP . Ook in het tweede en derde jaar kunnen leerlingen nog worden voorgedragen. In het vierde leerjaar kunnen leerlingen een voorstel doen voor het HPG, en schrijven ze een motivatiebrief. Op basis daarvan vindt een gesprek plaats en krijgen ze de kans om zelfstandig te werken aan een eigen project of onderzoek.”
“Met de coaching willen we leerlingen zich bewust laten worden van hun competenties, van zaken waar ze beter in willen worden.” Dat klinkt mooi. Hoe pakken jullie dat aan? Nico: “Een glimmend product is leuk – maar een moeizaam proces waardoor je als persoon groeit is soms veel mooier. Leerlingen kiezen uiteenlopende dingen – van een nieuwe taal tot een kunstwerk, van een TED-talk tot een scriptie. Aan het eind van het jaar presenteren zowel HPG- als Verbredings-leerlingen de resultaten van hun ontdekkingstocht op de Verbredingsmarkt. Dat kan een toneelstuk zijn, een grafisch werk, een schriftelijk werkstuk.” Kun je een voorbeeld noemen? Nico: “Zo besprak een meisje met haar coach hoe ze haar verlegenheid kon overwinnen. Na enkele gesprekken besloot ze om Chinees te leren – en daarna een Chinese cursus te geven aan medeleerlingen. Op die manier sloeg ze twee vliegen in een klap. Ze leerde een nieuwe taal, en overwon haar verlegenheid. Op soortgelijke manier was er een meisje met een fascinatie voor Japan, die een studie maakte hoe je daar Engelse les zou kunnen geven. Uiteindelijk heeft ze dat ook zelf in Japan uitgevoerd. Zo kon zij zich verdiepen in haar hobby – en werd zij tegelijk beter in Engels. Door de coaching leren leerlingen reflecteren, worden ze uitgedaagd – en dagen ze elkaar uit – terwijl ze intussen wel het normale programma moeten volgen.”
Als ik dit zo hoor, is die coaching erg belangrijk. Dan zal de corona-lockdown voor jullie wel een flinke kluif geweest zijn? Nico: “Dat is maar hoe je het bekijkt. Met het afstandsleren hebben we het lesrooster teruggebracht naar een dagdeel per dag. Dat geeft juist deze leerlingen vleugels. Zij krijgen ruimte om bijzondere dingen te doen. Zo is er een leerling die de taal Arcadisch is gaan studeren. Hij kon daar nu veel energie in steken, heeft contact opgenomen met hoogleraren in Duitsland en andere fantastische dingen gedaan. Onze coaching moesten we natuurlijk wat anders inrichten – maar dat was heel goed te doen. Je kunt wel zeggen dat onze aanpak ‘corona-proof’ blijkt te zijn.”
En wat viel er tegen, bij dat afstandsleren? “Een van de dingen die me opviel is de beperkingen van TEAMS. Brainstormen met TEAMS, dat werkt niet. Normaal zit je in elkaars nabijheid, hoor je iets fluisteren en voel je je aangemoedigd om iets in te brengen. Nu ontbreekt dat geroezemoes en ontstaat een zakelijke, koele sfeer. Daarin is weinig ruimte voor spontaniteit. Sterker: er zijn leerlingen die het heel confronterend vinden om pontificaal in beeld te zijn. In de klas kun je je eens terugtrekken. Logisch dat leerlingen – en ook sommige leraren – soms liever de camera uitzetten.” En de lessen zelf? Hoe gaat dat? Nico: “Ik merk dat leerlingen die video-lessen niet erg motiverend vinden. Het vergt ook heel andere vaardigheden van leraren. Ook op dat punt moeten we aan de slag. Ik verwacht dat we als school dit nog wel zullen evalueren.”
Toch zal ook Nico de Boer, net als de meeste leerlingen, blij zijn als na de vakantie iedereen weer naar school gaat. Deze crisistijd heeft veel teweeggebracht. Er zijn nieuwe dingen ontwikkeld met afstandsleren. Sommige leerlingen gedijen goed als de teugels van het lesrooster en de aanwezigheidsplicht gevierd worden. Voor andere leerlingen zal dat anders zijn – vooral als ze meer behoefte hebben aan steun, sociaal contact met medeleerlingen en creatief geroezemoes. Misschien zit daarin ook wel een van de lessen van de corona-tijd: niet alle leerlingen (en leraren...) zijn gebaat bij dezelfde aanpak. Soms biedt ‘afstand’ ook ‘ruimte’. Maar soms doodt afstand ook creativiteit. Ik ben heel benieuwd welke lessen het Stedelijk Gymnasium Nijmegen uit deze periode gaat trekken – en toepassen!
Amsterdam/Nijmegen, 17 juli 2020.
Pieter Hettema